-
1 gazer
gazer [gaazee]1 racen ⇒ rennen, snel rijden, snel vliegen♦voorbeelden:2 ça gaze • het schiet op, het loopt gesmeerdII 〈 overgankelijk werkwoord〉v1) racen, scheuren3) vergassen4) zengen [draden] -
2 ça gaze
ça gazehet schiet op, het loopt gesmeerd -
3 ronfler
-
4 ça ronfle
ça ronfle -
5 geschmiert
geschmiert♦voorbeelden:¶ es läuft, geht wie geschmiert • het loopt op rolletjes, het gaat, loopt als gesmeerd -
6 schmieren
schmieren2 (neer)kladden, knoeien ⇒ slecht werk (af)leveren♦voorbeelden:es läuft, geht wie geschmiert • het loopt op rolletjes, het gaat, loopt als gesmeerd -
7 baigner
baigner [benjee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 baden2 omspoelen ⇒ bespoelen, stromen langs, door♦voorbeelden:2 zwemmen♦voorbeelden:1. v1) baden2) bespoelen, stromen (langs, door)2. se baignerv1) baden, een bad nemen2) zwemmen -
8 Laden
Laden〈m.; Ladens, Läden〉1 winkel, zaak, bedrijf♦voorbeelden:2 ein müder Laden • een saaie, lamlendige bedoening, boelder Laden funkt, klappt, läuft • het (zaakje) loopt gesmeerdden Laden hinwerfen, hinschmeißen • de boel erbij neergooienden Laden schmeißen • iets fiksen, klaarspelen
См. также в других словарях:
Wagen (Subst.) — 1. A Wugen is a Seiger1, a Schlitten is a Peiger2. (Jüd. deutsch. Warschau.) 1) Uhr. 2) Todter Körper. – Eine Fuhrmannsregel, welche dem Wagen einen Vorzug vor dem Schlitten gibt. Jener besitzt ein Räderwerk wie eine Uhr, während dieser gleich… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon